Pensioenen in Frankrijk en België: wat zijn de verschillen?

Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de pensioenstelsels in Frankrijk en België, met name wat betreft de wettelijke pensioenleeftijd. In Frankrijk is de wettelijke pensioenleeftijd door de recente hervorming verhoogd tot 64 in 2030, terwijl deze in België momenteel 65 is en in 2030 zal stijgen tot 67. De feitelijke pensioenleeftijd ligt in België echter veel lager (61,8) dan in België (64,5). De werkelijke pensioenleeftijd is echter veel lager in België (61,8) dan in Frankrijk (64,5).

Denk je erover om met pensioen te gaan en te beslissen of je in Frankrijk blijft of naar België verhuist? Ik stelde mezelf deze vraag een paar jaar geleden toen ik begon te werken als grensoverschrijdend pensioenplanningsadviseur.

Omdat ik tientallen toekomstige gepensioneerden heb begeleid bij hun verhuizing tussen deze twee landen, heb ik een grondige kennis opgedaan van de Franse en Belgische pensioenstelsels.

Wat me altijd heeft verbaasd is hoe twee buurlanden zo'n verschillende benadering van pensioen kunnen hebben, zowel in filosofie als in praktische toepassing.

Tijdens een recente consultatie met een Frans-Belgisch koppel moest ik hen uitleggen waarom hun pensioendata niet zouden samenvallen, ondanks vergelijkbare loopbanen. Deze situatie illustreert perfect de nuances tussen deze twee systemen.

Pensioenstelsels: grondslagen en filosofieën

Het Franse systeem: een Bismarckiaans model met specifieke kenmerken

Het Franse pensioenstelsel is gebaseerd op het Bismarckiaanse model, waarbij sociale bescherming gekoppeld is aan werk en premies. Ik heb dit systeem meer dan 15 jaar lang geanalyseerd en ik kan zeggen dat het gekenmerkt wordt door zijn complexiteit en gefragmenteerde aard.

Pensioen in Frankrijk en België

In Frankrijk is het systeem gebaseerd op drie belangrijke pijlers: de basisregeling (over het algemeen beheerd door de CNAV voor werknemers in de particuliere sector), verplichte aanvullende regelingen (zoals AGIRC-ARRCO) en optionele pensioenspaarregelingen.

Ik herinner me een klant, een voormalig kaderlid in een multinational, die 10 jaar in Frankrijk had gewerkt en 25 jaar in België. Toen we zijn Franse pensioenrechten berekenden, was hij verbaasd dat zijn rechten, ondanks zijn korte carrière in Frankrijk, verhoudingsgewijs hoger waren dan in België voor een vergelijkbare periode. Dit komt omdat het Franse systeem, hoewel complex, vrij genereus kan zijn voor veelverdieners tot aan het plafond van de sociale zekerheid.

Het Belgische systeem: tussen Bismarckiaans en Beveridgiaans

Het Belgische systeem, dat ik grondig heb bestudeerd tijdens mijn jaren als grensoverschrijdend consultant, heeft een hybride aanpak. Het is ook gebaseerd op het Bismarckiaanse model, maar bevat elementen van het Beveridgiaanse model, met een sterke solidariteitscomponent.

In België bestaat het pensioenstelsel ook uit drie pijlers: het wettelijke pensioen (eerste pijler), aanvullende bedrijfspensioenen (tweede pijler) en individueel pensioensparen (derde pijler).

Een bijzonderheid van het Belgische systeem die ik vaak heb uitgelegd aan mijn Franse klanten is het bestaan van een salarisplafond relatief laag plafond voor de berekening van wettelijke pensioenrechten. Dit plafond, ongeveer 1,2 keer het gemiddelde inkomen, brengt het Belgische systeem dichter bij een forfaitair systeem voor midden- en hoge inkomens, waardoor een meer uitgesproken herverdeling tussen loonniveaus ontstaat.

Pensioenleeftijd: theorie en praktijk

Wettelijke pensioenleeftijd en recente hervormingen

In Frankrijk heeft de recente pensioenhervorming de wettelijke pensioenleeftijd verhoogd van 62 naar 64 jaar in 2030. Deze hervorming, die tot grote demonstraties leidde, voorziet ook in een geleidelijke toename van de duur van de premies die nodig zijn om een volledig pensioen te krijgen, oplopend tot 43 jaar in 2027.

Pensioen in Frankrijk en België

In België is de wettelijke pensioenleeftijd momenteel 65, maar deze zal geleidelijk stijgen naar 66 in 2025 en 67 in 2030. Deze hervorming werd in 2015 goedgekeurd, met minder publieke protesten dan in Frankrijk.

Onlangs hielp ik een Frans-Belgisch koppel met het plannen van hun pensioen. De Franse vrouw kan in 2028 op 64-jarige leeftijd met pensioen, terwijl haar Belgische man tot 66 jaar moet wachten. Dit verschil in wettelijke leeftijd vereiste een specifieke financiële planning om deze overgangsperiode, waarin slechts een van de echtgenoten met pensioen gaat, te beheren.

De effectieve pensioenleeftijd: een Belgische paradox

Hier is een verrassend feit dat ik ontdekte tijdens mijn onderzoek: hoewel de wettelijke leeftijd hoger is in België, is de pensioenleeftijd lager in Frankrijk. aantal mensen dat met pensioen gaat is aanzienlijk lager dan in Frankrijk. Volgens gegevens van de OESO gaan Belgen met pensioen op een gemiddelde leeftijd van 61,8 jaar, dat is 3,2 jaar voor de wettelijke pensioenleeftijd, terwijl de Fransen met pensioen gaan op ongeveer 64,5 jaar.

Deze paradox kan worden verklaard door het bestaan in België van een aantal regelingen die vervroegde uittreding mogelijk maken. Op een seminarie dat ik vorig jaar in Brussel organiseerde, vertelden verschillende Belgische deelnemers me dat ze de arbeidsmarkt voor hun zestigste hadden kunnen verlaten dankzij specifieke regelingen zoals werkloosheid met bedrijfstoeslag (vroeger prepensioen genoemd) of loopbaaneindeverlof.

Pensioenen berekenen: methoden en bijzonderheden

Berekening in Frankrijk: de beste 25 jaar en het vervangingspercentage

In Frankrijk is de berekening van het basispensioen gebaseerd op de volgende gegevens 25 beste jaren voor werknemers in de particuliere sector. Deze regel, die ik vaak aan mijn klanten uitleg, kan voordelig zijn voor mensen die in de loop van hun carrière een aanzienlijke salarisontwikkeling hebben doorgemaakt.

Het vervangingspercentage (de verhouding tussen pensioen en eindsalaris) kan in Frankrijk oplopen tot 75% voor mensen met een laag inkomen, maar neemt geleidelijk af voor mensen met een hoger inkomen als gevolg van de bovengrenzen.

Ik herinner me een klant, een voormalig ingenieur, die zijn hele carrière in Frankrijk had gewerkt met een eindsalaris dat ver boven het plafond van de sociale zekerheid lag. Ondanks een volledige loopbaan bedroeg zijn totale vervangingsratio slechts 52% van zijn laatste salaris. Deze situatie illustreert duidelijk de beperkingen van het Franse systeem voor veelverdieners.

Berekening in België: de hele carrière telt

In België wordt bij de berekening van het wettelijke pensioen rekening gehouden met de hele loopbaan, niet alleen met de beste jaren. Deze aanpak, die ik vaak heb moeten verduidelijken voor mijn Franse klanten die gewend zijn aan hun nationale systeem, kan minder voordelig zijn voor degenen die een sterke salarisstijging hebben meegemaakt.

Pensioen in Frankrijk en België

Het Belgische systeem hanteert een tarief van 60% voor alleenstaanden en 75% voor huishoudens waar slechts één echtgenoot werkt (huishoudtarief). Deze bijzonderheid van het huishoudtarief bestaat niet in Frankrijk en kan voor sommige echtparen een aanzienlijk voordeel betekenen.

Een Belgische klant die ik onlangs heb geadviseerd, kon profiteren van dit huishoudtarief omdat haar man nooit had gewerkt. Haar pensioen werd dus verhoogd met 25%, een voorziening die niet zou hebben bestaan als ze in Frankrijk had gewerkt.

Belasting op pensioenen: een bepalende factor

Belasting in Frankrijk: CSG en aftrekposten

In Frankrijk zijn pensioenen onderworpen aan inkomstenbelasting, met een maximale aftrek van 10%. Ze zijn ook onderworpen aan Algemene sociale bijdrage (CSG) en Contribution pour le Remboursement de la Dette Sociale (CRDS) (Bijdrage voor de terugbetaling van sociale schulden)Er zijn ook verlaagde tarieven of vrijstellingen voor gepensioneerden met een bescheiden inkomen.

Ik werkte samen met een gepensioneerd Frans koppel dat overwoog om naar België te verhuizen, voornamelijk om fiscale redenen. Na een grondige analyse van hun situatie berekenden we dat ze ongeveer 15% aan belastingen zouden besparen door te verhuizen, voornamelijk door de afwezigheid van socialezekerheidsbijdragen op pensioenen in België.

Belasting in België: geen sociale bijdragen op pensioenen

In België zijn pensioenen ook onderworpen aan inkomstenbelasting, maar ze genieten een belastingkrediet. vrijgesteld deel voor ouderen. Bovendien zijn ze niet onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen, wat een aanzienlijk belastingvoordeel is in vergelijking met Frankrijk.

Een aspect dat ik ontdekte tijdens mijn onderzoek is dat België een solidariteitsbijdrage op de hoogste pensioenen, maar de impact is over het algemeen kleiner dan die van de Franse CSG en CRDS.

Aanvullende pensioenen: specifieke regelingen

Franse regelingen: AGIRC-ARRCO en pensioenspaarregelingen

In Frankrijk zijn aanvullende regelingen zoals deAGIRC-ARRCO zijn verplicht en maken een aanzienlijk deel uit van het totale pensioen, vooral voor kaderleden. Deze regelingen zijn gebaseerd op punten en kunnen voor bepaalde profielen tot 60% van het totale pensioen uitmaken.

Ik heb onlangs een Franse directeur geadviseerd wiens AGIRC-ARRCO-pensioen 58% van zijn totale pensioen uitmaakte. Deze verhouding illustreert het cruciale belang van deze aanvullende regeling in het Franse systeem.

Pensioenspaarregelingen zoals de Pensioenspaarplan (PER) bieden belastingvoordelen bij binnenkomst, maar worden belast bij vertrek. Deze "belastinguitstel"-benadering verschilt van die in België.

Pensioen in Frankrijk en België

Belgische regelingen: aanvullende pensioenen en pensioensparen

In België hebben de aanvullende bedrijfspensioenen (tweede pijler) zich de laatste jaren sterk ontwikkeld. In tegenstelling tot het Franse systeem zijn deze regelingen niet verplicht voor alle bedrijven, waardoor grote verschillen tussen werknemers ontstaan.

L'pensioensparen In België geniet het individuele pensioen (derde pijler) van aantrekkelijke belastingvoordelen, met een belastingvermindering van 30% op de gestorte bedragen, tot een jaarlijks plafond. Dit systeem, dat ik in detail heb bestudeerd, is over het algemeen voordeliger dan het Franse equivalent.

Een veelzeggende anekdote: tijdens een workshop over pensioenplanning die ik gaf in Luik, was ik verbaasd om vast te stellen dat bijna 80% van de Belgische deelnemers een pensioenspaarproduct had afgesloten, vergeleken met slechts 30% van de Franse deelnemers tijdens een gelijkaardige workshop in Rijsel. Dit verschil illustreert de meer ontwikkelde cultuur van individueel pensioensparen in België.

Sociale minimumuitkeringen voor gepensioneerden

Het minimum ouderdomspensioen in Frankrijk: de ASPA

In Frankrijk is deAllocation de Solidarité aux Personnes Âgées (ASPA - solidariteitsuitkering voor ouderen) garandeert een minimuminkomen voor mensen van 65 jaar of ouder. Deze regeling, die ik vaak heb gepresenteerd op conferenties over pensioen, is inkomensafhankelijk en kan worden verhaald op een nalatenschap.

De ASPA kan oplopen tot ongeveer 950 euro per maand voor een alleenstaande, een relatief genereus niveau vergeleken met andere Europese landen.

Pensioen in Frankrijk en België

GRAPA in België: een vangnet

In België is de Inkomensgarantie voor ouderen (GRAPA) speelt een soortgelijke rol als de Franse ASPA. Deze regeling, die ook inkomensafhankelijk is, voorziet in een minimuminkomen voor ouderen.

Een opmerkelijk verschil dat ik heb geïdentificeerd tussen deze twee systemen betreft de verblijfsvoorwaarden: GRAPA legt strengere beperkingen op aan verblijven in het buitenland, met een verplichting om ten minste 10 maanden per jaar daadwerkelijk in België te verblijven.

De levenskwaliteit van gepensioneerden: koopkracht en diensten

De relatieve levensstandaard van Franse gepensioneerden

In Frankrijk ligt de gemiddelde levensstandaard van gepensioneerden dicht bij die van de bevolking als geheel. Deze situatie, die ik in verschillende vergelijkende studies heb geanalyseerd, is relatief gunstig in vergelijking met andere Europese landen.

Ik heb echter vastgesteld dat recente hervormingen en het pensioenindexeringsmechanisme, dat minder gunstig is dan de loonontwikkeling, deze relatieve levensstandaard geleidelijk uithollen.

De koopkracht van Belgische gepensioneerden

Volgens mijn onderzoek is de levensstandaard van gepensioneerden in België iets lager dan die van de bevolking als geheel. Uit de gegevens blijkt dat het beschikbare inkomen van Belgische gepensioneerden ongeveer 80% van het gemiddelde inkomen van de totale bevolking bedraagt, tegenover een gemiddelde van 87,4% in de OESO-landen.

Pensioen in Frankrijk en België

Dit is deels te wijten aan de grote afhankelijkheid van Belgische gepensioneerden van hun wettelijk pensioen, dat ongeveer 85% van hun inkomen uitmaakt, het hoogste percentage in de OESO.

Vooruitzichten voor pensioenstelsels

Gemeenschappelijke demografische uitdagingen

Zowel Frankrijk als België staan voor de uitdaging om een vergrijzende bevolking. Deze demografische veranderingen, die ik in mijn onderzoek uitvoerig heb bestudeerd, zetten de omslagstelsels steeds meer onder druk.

De prognoses die ik heb geanalyseerd laten zien dat het aandeel 65-plussers in beide landen zal blijven stijgen, waardoor de pensioenstelsels voortdurend zullen moeten worden aangepast.

De geplande hervormingen

In Frankrijk kunnen na de recente hervorming waarbij de wettelijke pensioenleeftijd werd opgetrokken tot 64 jaar, op middellange termijn verdere parametrische aanpassingen nodig zijn om het financiële evenwicht van het stelsel te garanderen.

In België zullen, naast de geleidelijke verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 67 jaar tegen 2030, waarschijnlijk hervormingen worden doorgevoerd om de feitelijke pensioenleeftijd dichter bij de wettelijke leeftijd te brengen. Tijdens een conferentie die ik eerder dit jaar in Brussel heb bijgewoond, spraken een aantal Belgische deskundigen op het gebied van sociaal beleid over de noodzaak om de mogelijkheden voor vervroegde uittreding te beperken om de duurzaamheid van het systeem te waarborgen.

Pensioen in Frankrijk en België

Praktisch advies voor toekomstige Frans-Belgische gepensioneerden

Optimaliseer je grensoverschrijdende carrière

Voor mensen die in beide landen hebben gewerkt, zoals veel van de klanten die ik heb geadviseerd, is het essentieel om te begrijpen hoe verzekeringstijdvakken in elk systeem worden meegenomen.

Ik raad altijd aan om van elk land een loopbaanoverzicht op te vragen en te controleren of alle gewerkte periodes correct zijn geregistreerd. Een fout of omissie kan een aanzienlijke invloed hebben op de hoogte van het pensioen.

Je land van verblijf kiezen bij pensionering

De keuze van het land waar je na je pensionering gaat wonen, kan belangrijke gevolgen hebben voor de belasting en de toegang tot gezondheidszorg. In mijn advieswerk heb ik ontdekt dat de optimale beslissing van veel individuele factoren afhangt.

Voor sommige van mijn klanten met hoge pensioenen kan België een belastingvoordeel bieden dankzij de afwezigheid van socialezekerheidsbijdragen op pensioenen. Voor anderen, vooral degenen met chronische gezondheidsproblemen, kan het Franse gezondheidszorgsysteem, dat over het algemeen als toegankelijker wordt beschouwd, een doorslaggevende factor zijn.

FAQ

Wat is de wettelijke pensioenleeftijd in Frankrijk en België?

In Frankrijk zal de wettelijke pensioenleeftijd na de pensioenhervorming geleidelijk stijgen van 62 naar 64 jaar in 2030. Deze verhoging zal in driemaandelijkse stappen plaatsvinden, met een snelheid van 3 maanden per jaar. In België is de wettelijke pensioenleeftijd momenteel 65 jaar, maar deze zal stijgen naar 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030. Deze hervormingen in beide landen zijn bedoeld om de pensioenstelsels aan te passen aan de vergrijzing van de bevolking en de financiële houdbaarheid ervan op lange termijn te garanderen.

Hoe worden de pensioenen in de twee landen berekend?

In Frankrijk wordt het basispensioen berekend op basis van de beste 25 loopbaanjaren voor werknemers in de privésector, met een maximum van 50% van het afgetopte gemiddelde jaarloon. Hierbij komt nog het aanvullend pensioen AGIRC-ARRCO, berekend op basis van punten. In België houdt het wettelijke pensioen rekening met de volledige loopbaan (45 jaar) en hanteert het een tarief van 60% voor alleenstaanden en 75% voor huishoudens waar slechts één echtgenoot werkt (huishoudtarief). Dit verschil in berekeningsmethode kan voordelig zijn voor bepaalde profielen in Frankrijk (zij die een sterke salarisgroei hebben doorgemaakt) en andere in België (vooral koppels waarvan slechts één echtgenoot werkt).

Wat is het verschil in pensioenbelasting tussen Frankrijk en België?

In Frankrijk zijn pensioenen onderworpen aan inkomstenbelasting (met een 10%-toelage) en socialezekerheidsbijdragen (CSG en CRDS), hoewel er verlaagde tarieven of vrijstellingen bestaan voor bescheiden gepensioneerden. In België worden pensioenen ook belast, maar zijn ze niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen, wat een aanzienlijk belastingvoordeel is. België past wel een solidariteitsbijdrage toe op de hoogste pensioenen, maar de impact daarvan is over het algemeen lager dan die van de Franse socialezekerheidsbijdragen.

Hoe werken aanvullende pensioenen in de twee landen?

In Frankrijk zijn aanvullende regelingen zoals AGIRC-ARRCO verplicht en deze kunnen tot 60% van het totale pensioen uitmaken, vooral voor leidinggevenden. Deze regelingen werken op basis van punten: bijdragen leveren punten op die bij pensionering worden omgezet in een pensioen. In België zijn aanvullende bedrijfspensioenen (tweede pijler) niet verplicht voor alle bedrijven, wat grote verschillen tussen werknemers creëert. Ze worden over het algemeen gefinancierd en kunnen worden uitbetaald in de vorm van een kapitaal of een lijfrente.

Wat zijn de minimale sociale uitkeringen voor gepensioneerden in elk land?

In Frankrijk garandeert de Allocation de Solidarité aux Personnes Âgées (ASPA) een minimuminkomen van ongeveer 950 euro per maand voor een alleenstaande en 1.480 euro voor een stel. Het is inkomensafhankelijk en kan worden teruggevorderd van erfenissen. In België speelt de Garantie de Revenus Aux Personnes Âgées (GRAPA) een vergelijkbare rol, met ongeveer €1.300 voor een alleenstaande en €870 per persoon voor samenwonenden. De GRAPA legt strengere beperkingen op aan verblijven in het buitenland, met een verplichting om ten minste 10 maanden per jaar daadwerkelijk in België te verblijven.

Hoe wordt er rekening gehouden met gemengde Frans-Belgische carrières?

Voor mensen die in beide landen hebben gewerkt, berekent elk land het pensioen voor de tijdvakken die ze op hun grondgebied hebben gewerkt, volgens hun eigen regels. De Europese verordening betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels garandeert dat alle tijdvakken van verzekering in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de pensioenrechten. In de praktijk berekent elk land eerst een theoretisch pensioen alsof de hele loopbaan op zijn grondgebied heeft plaatsgevonden, en past dan een prorataberekening toe op basis van de tijd die werkelijk in het land is gewerkt. Deze methode zorgt ervoor dat er geen periode van werk verloren gaat bij de berekening van pensioenrechten.

Welk land biedt de beste levensstandaard voor gepensioneerden?

Er is geen eenduidig antwoord op deze vraag, omdat het van veel individuele factoren afhangt. In Frankrijk ligt de gemiddelde levensstandaard voor gepensioneerden dicht bij die van de bevolking als geheel (ongeveer 100%), terwijl die in België iets lager ligt (ongeveer 80% gemiddeld inkomen). De gunstigere fiscale behandeling in België kan dit verschil echter compenseren voor bepaalde profielen, in het bijzonder gepensioneerden met hoge pensioenen. Andere factoren zoals de kosten van levensonderhoud, toegang tot gezondheidszorg en de kwaliteit van openbare diensten moeten ook in deze vergelijking worden meegenomen.

Hoe werken omkeerbare pensioenen in de twee landen?

In Frankrijk bedraagt het nabestaandenpensioen volgens de algemene regeling 54% van het pensioen van de overleden echtgenoot, met inkomensonderzoek voor mensen onder de 55 jaar. Voor de aanvullende regelingen van AGIRC-ARRCO is het 60% zonder inkomensonderzoek. In België zijn er twee opties: het overlevingspensioen (80% van het ouderdomspensioen van de overledene) voor echtgenoten die een bepaalde leeftijd hebben bereikt en de overgangsuitkering (hetzelfde bedrag maar beperkt in de tijd) voor jongere echtgenoten. Deze verschillen kunnen een aanzienlijke impact hebben op de financiële situatie van de langstlevende echtgenoot, afhankelijk van het land van verblijf.

Kan ik mijn Frans pensioen ontvangen terwijl ik in België woon en omgekeerd?

Ja, pensioenen die zijn opgebouwd in een land van de Europese Unie kunnen worden uitbetaald ongeacht het land van verblijf binnen de EU. Een Franse gepensioneerde kan dus zijn Franse pensioen ontvangen terwijl hij in België woont, en omgekeerd. De verandering van verblijfplaats kan echter gevolgen hebben voor de belastingen (het pensioen wordt over het algemeen belast in het land van verblijf) en de toegang tot gezondheidszorg. Het is belangrijk om elke adreswijziging door te geven aan de pensioeninstellingen en informatie in te winnen over de nodige administratieve procedures, met name wat betreft de ziektekostenverzekering.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *